Attentiesteen - Goudmijn
Goudmijn (1862-1968)
In 1862 bouwde metselaar Adrianus van Rooij in zijn tuin (Grotestraat 231) elf arbeiderswoningen, deze woningen werden „Goudmijn” genoemd. Van Rooij had in Australië gewoond en had er goed geboerd. Dit geld investeerde hij in arbeidershuisjes, de opbrengst van de huur werd een „goudmijntje” genoemd. Deze dam was de eerste die „mijn” werd genoemd. Een „dam” is de verbindingsweg van openbare weg naar het achterste deel van het perceel. Sindsdien kregen andere rijtjes damwoningen ook de typisch Waalwijkse benaming „mijn”. In 1885 werd de oostzijde van de dam bebouwd. In de „Goudmijn” woonden een groot aantal thuiswerkende schoenmakers. De westzijde werd in 1912 gesloopt, tussen 1965-1968 werd de oostzijde en de drie achterste krotten afgebroken voor de aanleg van een telefooncentrale. Een markante bewoner en lokale beroemdheid was schoenmaker Okke „de spin” van Delft, die er een snoepwinkel had.